Zo helpt poëzie

In Meander Magazine las ik een column van Jan Loogman over de troost van poëzie. ‘Poëzie is wel religie voor ongelovigen genoemd,’ schrijft hij en geeft voorbeelden van gedichten die houvast kunnen geven in deze tijden van onzekerheid.

Ik moest denken aan een gedicht van Herman de Coninck:

Poëzie

Zoals je tegen een ziek dochtertje zegt:
mijn miniatuurmensje, mijn zelfgemaakt
verdrietje, en het helpt niet;
zoals je een hand op haar hete voorhoofdje
legt, zo dun als sneeuw gaat liggen,
en het helpt niet:

zo helpt poëzie.

De columnist raadt ons aan om vaker onze toevlucht te nemen tot gedichten. ‘Wie meer binnen zit dan in een voorjaar past, leest de krant en bekijkt journaal na journaal om te zien of dankzij de reinigingsflacons en sociale distantie het aantal doden al gedaald is, of toch in elk geval het aantal ziekenhuisopnames, of toch tenminste het aantal besmettingen (…) maar het helpt niet tegen angst. De remedie daartegen is vertrouwen en het heldere inzicht dat ziekte en dood net als geboorte en geluk bij het leven horen. Beter dan het volgend journaal te bekijken, slaan we er eens een over en lezen een gedicht.’

In zijn sublieme gedicht ‘Poetry and religion’ (The Daylight Moon, 1987) zegt de Australische dichter Les Murray: ‘Religions are poems’.

Poetry and Religion

Religions are poems. They concert
our daylight and dreaming mind, our
emotions, instinct, breath and native gesture

into the only whole thinking: poetry.
Nothing’s said till it’s dreamed out in words
and nothing’s true that figures in words only.

A poem, compared with an arrayed religion,
may be like a soldier’s one short marriage night
to die and live by. But that is a small religion.

Full religion is the large poem in loving repetition;
like any poem, it must be inexhaustible and complete
with turns where we ask Now why did the poet do that?

You can’t pray a lie, said Huckleberry Finn;
you can’t poe one either. It is the same mirror:
mobile, glancing, we call it poetry,

fixed centrally, we call it religion,
and God is the poetry caught in any religion,
caught, not imprisoned. Caught as in a mirror

that he attracted, being in the world as poetry
is in the poem, a law against its closure.
There’ll always be religion around while there is poetry

or a lack of it. Both are given, and intermittent,
as the action of those birds – crested pigeon, rosella parrot –
who fly with wings shut, then beating, and again shut.

Personificatie

… aldus een prullenbak in het winkelcentrum bij mij in de wijk

Oké, helder, jij vertrekt. Het is me alleen niet geheel duidelijk wie je met ‘wij’ bedoelt. Jij en die andere prullenbak daar verderop? Of jij en ik? Of betekent ‘wij’ hier: wij, bezoekers van dit winkelcentrum? Of: wij, Nederlanders? Aangezien jij vertrekt denk ik niet dat jij nog meedoet met dat afval scheiden, dus eigenlijk zou je moeten zeggen: ik vertrek, want jullie gaan afval scheiden. Voor zover jullie dat niet al deden. Doei!

Vergismoord of vergiswoord?

Kan moord ons nog schokken? Naast de moord en doodslag die ons elke dag via het nieuws wordt voorgeschoteld, kijken velen van ons voor hun plezier naar series waarin een moord centraal staat.

Enkele jaren geleden kwam het woord ‘vergismoord’ in omloop. In actuele berichten werd het woord eerst nog met aanhalingstekens geschreven, later ook vaak zonder. Het woord is inmiddels geheel ingeburgerd; Google geeft 67.800 resultaten.

Wat zeggen we eigenlijk als we het hebben over een ‘vergismoord’?

Vergissen is menselijk. Slecht zicht, een bril die niet meer de juiste sterkte heeft, een slecht geheugen voor gezichten: het kan allemaal leiden tot een vergismoord. Verkeerde informatie, verwarring over auto’s, mensen die op elkaar lijken; een vergismoord kan iedereen overkomen.

“Ik bedoelde het niet zo, het was een vergismoord.”

Een vergismoord is een kwestie van: verkeerde persoon op de verkeerde plaats en de verkeerde tijd. Maar geldt dat niet voor elke moord?

Nieuwe woorden

In een levende taal ontstaan in het dagelijks taalgebruik voortdurend nieuwe woorden. Sommige zijn mooi (potvisprotocol, testosterontweet, sjoemelsoftware, pedopriester), andere lelijk (selfie, sletvrees). Sommige worden snel gemeengoed (ontvrienden, gedoogsteun, brexit), andere raken weer even snel uit beeld als ze opkwamen (Bokitoproof).

Vandaag maakt Van Dale bekend wat het woord van het jaar 2018 is. Op hun shortlist staan 18 nieuwe woorden waar je op kunt stemmen. Onze Taal komt met een eigen uitslag. Op haar site vind je de nieuwewoordenlijstjes van diverse landen en instellingen van de afgelopen jaren.

Stemadvies: ‘vliegschaamte’ lijkt me een woord met toekomst.