Personificatie

… aldus een prullenbak in het winkelcentrum bij mij in de wijk

Oké, helder, jij vertrekt. Het is me alleen niet geheel duidelijk wie je met ‘wij’ bedoelt. Jij en die andere prullenbak daar verderop? Of jij en ik? Of betekent ‘wij’ hier: wij, bezoekers van dit winkelcentrum? Of: wij, Nederlanders? Aangezien jij vertrekt denk ik niet dat jij nog meedoet met dat afval scheiden, dus eigenlijk zou je moeten zeggen: ik vertrek, want jullie gaan afval scheiden. Voor zover jullie dat niet al deden. Doei!